Na een alarmloze nacht en een wederom heerlijk ontbijt ben
ik vanmorgen uitgecheckt. Op naar Akko!
Bij het wegrijden uit Tel Aviv denk ik aan wat het Duitse
meisje uit het vliegtuig zei: ze zeggen dat Tel Aviv net zo bruist en net zo gaaf is als New
York. Hmmm… nu ben ik niet het nachtleven ingedoken, en ik vond Tel Aviv echt
wel mooi maar het haalt het bij lange na niet bij New York wat mij betreft!
Toen ik mijn hotel uitstapte, stopte er prompt een taxi voor
de deur dus die ben ik maar ingesprongen. De chauffeur sprak weinig tot geen Engels
maar toen hij hoorde dat ik naar Akko ging begon hij een heel verhaal in het
Hebreeuws. Door zijn enthousiasme, handen en voeten, en af en toe een woordje
Engels begreep ik dat het er prachtig is! Mooie stranden, mooie oude stad. Hij
kwam er zo'n 3x per jaar (week, maand, dag?) vertelde hij.
Eenmaal op het station begon het gegoochel: eerst tas en
koffer door de scanner, daarna ik door de metaaldetector. Toen een kaartje naar
Akko bij de balie. Daarna terug naar de balie, want welk perron moet ik hebben?
En daarna het geluk dat mijn trein, die slechts 1x per uur rijdt, over 5
minuten zou vertrekken.
Gestuntel met poortjes, een ander poortje voor mijn koffer
en dan...richting perron!
Ik sjouw mijn koffer van de steile trap af en prompt komt er
een man aanrennen die de koffer van mij overneemt en hem naar beneden sjouwt.
Echt, ik hoorde van meerdere mensen dat de Israëli zo onaardig zijn, maar tot
nu toe heb ik het meer dan getroffen!
De reis naar Akko is rustig. De ruiten van de trein zijn
ongelooflijk stoffig en dus zie ik weinig. We rijden tussen de kust en heuvels
door. Mijn rit is rechtstreeks. Eenmaal bij Haifa ga ik naar het toilet en
ineens wordt er omgeroepen dat de trein niet verder gaat. Hmmm... Ik snel de wc
uit, pak mijn spullen en spring uit de trein.
Op Haifa zijn de borden nog onduidelijker. Ik ga met de lift
naar beneden, weer naar boven, nérgens staat aangegeven van welk perron de
trein naar Akko vertrekt. Althans, niet in een taal die ik kan lezen :)
De dienstregelingen die aangeplakt zijn, zowel in Haifa als
Tel Aviv, zijn de winterdienstregelingen. Geldig tot en met 18 mei. Na wat
rondvragen beland ik op het juiste perron en na een half uur komt de trein naar
Akko. Deze zit helaas wel heel vol.
Net op het moment dat ik niet weet waar ik precies de trein uit
moet, zie ik Akko in de verte, een ommuurd stadje aan de kust. Prachtig! Akko
was vroeger voor zowel de Romeinen als voor de Christenen en Moslims
belangrijk, en is een van de oudste steden ter wereld. Het was vroeger de
toegangshaven tot Palestina voor de Europeanen, is bekend om zijn vele
kruistochten en is in handen geweest van o.a. Kananieten, Christenen,
Kruisvaarders, Egyptenaren, Turken en... Napoleon. Ik ben benieuwd!
Ik neem de taxi naar de oude stad en vind daar mijn hotel:
een oud pand, deels verscholen in de oude stadsmuur. Mijn kamer is nog niet
klaar, dus ik ga een rondje lopen. Eerst de oude kruisvaardersmuur op, met een
prachtig uitzicht over de stad en over zee.
Door de schietgaten (dat heeft vast een officiële naam)
Daarna slenter ik wat straatjes
door en kom in de souks terecht, als in Marokko maar dan zonder toeristische
zooi en zonder de opdringerigheid. Het is hier bloedheet, er waait geen zuchtje
wind en het ruikt kruidig. Akko is een Arabisch plaatsje en die kruidige geuren
herken ik gelijk. Pepers, kaneel, stapels andere heerlijke kruiden. Vermengd met een
vleugje vers gevangen vis. Heerlijk!
Het is tijd om mijn kamer in te kunnen. Wat een leuke plek,
oud donker houten meubels, Arabische tegels op de vloer en een kitscherig
plafond. Hier kan ik wel een paar nachten blijven.
Ik trek andere slippers aan en loop naar de haven. Onderweg
spreken vissers me aan. Waar ik vandaan kom, en alweer een warm en hartelijk
welkom in Israël. En viva Hollanda enzo. Hartelijkheid ten top!
Langs de haven is het druk. Ik vermoed dat de vissers net
terug zijn en nu bezig zijn met opruimen en voorbereiden voor de volgende dag.
Één man is bijzonder vervelend. Hij wil een stukje met me varen. Ik wil niet.
Hij vraagt of ik bij die andere Nederlanders hoor die hij net zag. Ik ontken,
en daar heb ik later spijt van.
Hij wil me de stad laten zien, me op de foto zetten, de
toren met me beklimmen, etc. Wil je graag alleen zijn, vraagt hij uiteindelijk.
Hèhè, het kwartje valt. Ik loop door en dan word ik weer ingehaald. Het is niet
goed om te veel alleen te zijn, begint hij weer. Je kunt beter met iemand de
stad verkennen die je alles kan laten zien en vertellen. Ik loop door en hij
blijft me lastig vallen. Uiteindelijk verlies ik heel onbeschoft mijn geduld en
schreeuw tegen hem dat hij me met rust moet laten. Hij druipt eindelijk af. Wat
was het ook alweer met mannen, je moet duidelijk zijn hè? :)
Ik loop langs de haven het stadje weer in, aan drie kanten
is hier zee, het is prachtig! De vrouw aan de receptie waarschuwde me in de
avond om alleen naar de haven te lopen, omdat die route verlicht is, verder de stad niet in te gaan.
Ik snap nu pas waarom. De straatjes kronkelen en overal zijn poortjes, smalle
steegjes en donkere gangetjes. Ik kan me voorstellen dat je hier in het donker
makkelijk verdwaalt.
Uiteindelijk heb ik het zó warm dat ik het hotel weer in
loop en een verkoelend bad neem. Even niks!
Ik begin aan boek 3 en vrees dat ik echt te weinig boeken
bij me heb. Alweer.
Haven met uitzicht op de stad.
Zo'n mooi stadje is het helemaal niet, maar dit soort plaatjes maken het helemaal goed! :)
Tegen zessen ga ik weer naar buiten, het heetst van de dag
is geweest en het licht is prachtig. Ik slenter wat rond en beland bij de
Moskee van Achmed El Jazzar, die bovenop een oude Kruisvaardersbasiliek gebouwd
is. Het schijnt een van de mooiste en beroemdste moskeeën ter wereld te
zijn. Beroemd vanwege de legendarische
'Baard van de Profeet' die nu nog vloeken voorkomt. Hier worden namelijk drie
baardharen bewaard die op de 27ste dag van elke ramadan aan de gelovigen worden
getoond.
Jaja, zo als je nu kijkt keek ik ook!
Ik verwacht niet dat ik het terrein op mag,
maar aangezien er niemand is, loop ik toch maar naar binnen, ik kan er hooguit
uitgegooid worden, nietwaar? Op de binnenplaats staan twee graven, prachtige
bomen en hier kan ik goed de moskee zelf zien. Er komt een man aangelopen die
me meewenkt. Hij slaat een doek om mijn schouders. Blijkbaar loop ik er in een
jurkje en blote rug en bovenarmen toch iets te bloot bij. Ik had ook niet
verwacht om hier te belanden. Het terrein is mooi en bij de ingang van de
moskee twijfel ik. Zou ik naar binnen mogen? Maar weer geldt: als het niet
mag….
Ik loop tot aan een hekje. Daarachter mag je alleen verder
als je komt bidden. Ik houd me netjes aan de goede kant van het hek. Het klinkt wat boerentriens, maar het is de eerste keer dat ik een moskee van binnen zie, hij is prachtig!
Hierna wil ik nog wat eten, het is 19.00 uur en ik heb trek.
Vanmiddag zag ik een enorm leuk pleintje met terrasjes, waar ze de streekvis
serveren. Ik kom aanlopen: dicht. Ik loop verder: alles dicht! Huh?
Alle eettentjes zijn gewoon gesloten. Ik zie nog 1 man zijn
tentje opruimen en vraag wat er aan de hand is. Wat blijkt, alle tentjes
sluiten hier zo rond 17.00/18.00 uur. Váág! Hij wil nog wel een pizza voor me
maken, zegt hij, en zo maakt hij ter plekke een kleine pizza met olijven en
champignons voor me. De held!
En zo eindigde weer een dag, in Akko. Ik ga slapen in mijn
hotel, veilig in de muren van de oude kruisvaarders. Morgen weer een dag!